Na het faillissement van een onderneming, is het de primaire taak van de curator om namens alle crediteuren te trachten de boedelschade zo veel mogelijk te beperken. Als een doorstart er niet in zit, zal de curator de bezittingen van de onderneming zo goed mogelijk proberen te verzilveren om de schulden van de onderneming af te kunnen lossen. De zogeheten vereffening van de boedel. In de praktijk ontvangen crediteuren vaak slechts een (klein) gedeelte van hun vordering.
Begin dit jaar voerde de Nederlandse overheid een herziening uit van de uit 1993 stammende Garantstelling curatoren. De regeling is bedoeld om curatoren middelen in handen te geven om een procedure te beginnen tegen bestuurders en commissarissen als het vermoeden bestaat dat zij door wanbestuur aansprakelijk zijn voor een faillissement.
Op grond van de Garantstellingsregeling ontvangt de curator van de staat een bedrag voor het nemen van bepaalde juridische acties zoals het instellen van een rechtsvordering in verband met mogelijk onbehoorlijk bestuur door de voormalige bestuurders van de failliete onderneming.
Het garantstellingsbedrag kan ook worden gebruikt voor het terughalen van geld dat kort voor of na het faillissement onverplicht door de onderneming is betaald waardoor andere curatoren zijn benadeeld.
Voor het laatst is de regeling in mei 2012 herzien. Voor bestuurders en commissarissen betekent de herziening van de regeling dat zij met meer prioriteit dan voorheen de risico’s van hun beroep in kaart moeten brengen en met alertheid hun risicobeheersing moeten uitvoeren.
Een claim op het privévermogen levert n.l. niet alleen materiële schade op maar trekt ook meestal een zware wissen op het privéleven.