In een brief van de Staatssecretaris van Financiën is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de invorderingsstrategieën van de Belastingdienst en Dienst Toeslagen. In de brief werd o.a. aangegeven dat dwanginvorderingsmaatregelen alleen als uiterst middel worden ingezet. De Belastingdienst heeft onderzoek gedaan naar de gerichtheid van de inzet van dwanginvorderingsmaatregelen en de afweging die daarbij gemaakt wordt, bezien vanuit zowel het belang van de burger, als het belang van de Belastingdienst. Uit dit onderzoek blijkt dat de Belastingdienst (op grote lijnen) handelt conform het uitgangspunt dwanginvorderingsmaatregelen alleen als uiterst middel uit de invorderingsstrategie. De Belastingdienst probeert belastingschulden namelijk zo veel mogelijk «aan de voorkant» te incasseren. Als de burger toch in de dwanginvordering terechtkomt, dan maakt de Belastingdienst voor een invorderingsmaatregel een afweging tussen onder meer effectiviteit, efficiëntie, snelheid, kosten, uitstralingseffecten en het belang van de burger, waarbij het uitgangspunt is dat mogelijke derden zo min mogelijk betrokken raken. De invorderingsmedewerkers worden hierbij geholpen door het systeem Dynamische Monitoren (hierna: DM).8 Uiteindelijk beslist de medewerker altijd zelfstandig, aan de hand van de beschikbare informatie, of het advies van DM wordt opgevolgd of dat een andere invorderingsmaatregel passender is, gegeven de omstandigheden van de burger. De Belastingdienst blijft zich inzetten om de huidige werkprocessen te verbeteren en een beweging te maken naar de voorkant, waarbij vroegtijdig contact met de burger het uitgangspunt is. Lees hier verder.