Sacha Ruijs – Kreté, partner bij Claassen Advocaten, postte een wel heel bijzonder bericht. Over een bepaald niet alledaags beslag. Het is zondagmiddag 17 maart wanneer mij de vraag wordt gesteld of er beslag kan worden gelegd op het lichaam van een overledene.
Iemand in mijn netwerk is benaderd door familie van de overledene, die met de handen in het haar zitten. Zij hebben hun geliefde net verloren, geen toegang tot het lichaam en hebben vernomen dat de begrafenis maandagochtend plaatsvindt. De politie kan verder niets voor hen betekenen, de uitvaartonderneming geeft niet thuis, er zijn geen advocaten in het weekend bereikbaar en haast is geboden.
Die zondagmiddag stelde ik een verzoek op om beslag te mogen leggen op het lichaam van de overledene. Spannend, omdat er nogal wat juridische vraagstukken de revue passeerden.
De wet op de lijkbezorging bepaalt dat in de lijkbezorging wordt voorzien door degene, die het in artikel 11 bedoelde verlof aanvraagt. Maar wat nu als dit verlof wordt aangevraagd en verkregen door een onwaardige (ex artikel 4:3 BW)?
Als iemand onwaardig is om voordeel te trekken uit de nalatenschap omdat deze onwaardige strafrechtelijke feiten heeft begaan ten opzichte van de overledene én hiervoor onherroepelijk is veroordeeld, heeft deze persoon dan wel zeggenschap over het lichaam van de overledene? Met andere woorden mag deze persoon beslissen hoe, waar en wanneer de overledene haar laatste rustplaats krijgt?
Een ander juridisch vraagstuk dat speelt is of ik beslag tot afgifte van het lichaam van een overledene kan vragen. In de literatuur is de vraag aan de orde of een lichaam / stoffelijk overschot kwalificeert als een zaak. Het voldoet mogelijk aan de formele eisen van artikel 3:2 BW, maar wie is de rechtmatig eigenaar van de zaak aan wie de zaak kan worden afgegeven? Behoort het lichaam van de overledene tot de nalatenschap?
Het beslagverlof wordt zondagavond afgegeven en maandag wordt tijdig beslag gelegd. Het volgende juridische vraagstuk doet zich aan. Het beslag is weliswaar tijdig gelegd onder de uitvaartonderneming, maar de onwaardige trekt zich hiervan niets aan en begraaft de overledene zelf. Levert dit een onttrekken in de zin van artikel 198 lid 1 Sr op? Is het laten onttrekken aan het beslag (de uitvaartonderneming stond erbij en keek erna) eveneens strafbaar?
De burgemeester geeft die maandag op mijn verzoek een vergunning af de overledene direct weer op te mogen graven. De wet bepaalt echter dat de rechthebbende op een particulier graf (in deze de onwaardige) eveneens moet instemmen met de opgraving. De onwaardige stemt hiermee niet in.
In kort geding oordeelt de rechter uiteindelijk over de vraag of de onwaardige zijn medewerking moet verlenen aan het (doen laten) opgraven en afgeven van het lichaam van de overledene aan de nabestaanden. Eén van de belangrijkste overwegingen van de rechter om de eisen van de nabestaanden toe te wijzen, is de vermoedelijke wens van de overledene (artikel 18 Wlb).
Het was een bewogen week. Ik wens de nabestaanden een mooi afscheid toe van hun geliefde. Dat zij haar rust mag vinden.