Wanneer beslag wordt gelegd op het inkomen (loon / uitkering) wordt vooraf een beslagvrije voet vastgesteld. Alleen dat deel van het inkomen dat boven de beslagvrije voet uitkomt, kan in beslag worden genomen. Eenvoudig gezegd bedraagt de beslagvrije voet in beginsel 90% van de toepasselijke bijstandsnorm. Daarnaast wordt in de beslagvrije voet rekening gehouden met woonkosten, premie ziektekostenverzekering en mogelijk andere inkomsten van een eventuele partner. Het deel boven de beslagvrije voet wordt door werkgever of uitkerende instantie aan de belasting- of gerechtsdeurwaarder overgemaakt, totdat de volledige schuld is voldaan. De werkgever of de uitkerende instantie is verplicht hieraan mee te werken. De beslagvrije voet zoals deze vanaf 01 januari 2018 van toepassing is, kunt u hier lezen (bron: KBvG)
De beslagvrije wordt berekend met gebruik van de aanwezige informatie. De schuldenaar is verplicht, zoals is bepaald in art. 475g Rv, de belasting- of gerechtsdeurwaarder desgevraagd op de hoogte te stellen van zijn/haar bronnen van inkomsten. Wanneer tijdens het lopende beslag de omstandigheden (financiën/gezin/wonen) wijzigen is het verstandig de deurwaarder direct op de hoogte te stellen en alle relevante informatie te verstrekken, zodat de beslagvrije voet opnieuw worden berekend. De hoogte van de beslagvrije voet staat onder druk en zal in het voordeel van de schuldenaar worden aangepast. Dit zal naar verwachting niet voor medio 2019 gaan gebeuren.
Vanaf 01 januari 2018 zijn ook een aantal nieuwe wetten, zie overzicht, van toepassing.