Artikel 1
In afwijking van de afdelingen 4.4.4 van de Algemene wet bestuursrecht worden ter zake van het verrichten van werkzaamheden voor de invordering van bedragen door de zorg van een inzake rijksbelastingen bevoegde ontvanger en door een belastingdeurwaarder op grond van de bepalingen van de Invorderingswet 1990 of enige andere wettelijke bepaling aan degene die in gebreke is gebleven het verschuldigde tijdig te betalen, kosten in rekening gebracht volgens het bepaalde in de volgende artikelen, tenzij ter zake kosten verschuldigd zijn op grond van artikel 8.39 Belastingwet BES
Artikel 2
Voor het verzenden van een aanmaning tot betaling is verschuldigd € 7,– bij een gevorderde som tot € 454,– en € 15,– bij een gevorderde som van € 454,– of meer.
Artikel 3
1. Voor het betekenen van een dwangbevel tot betaling is verschuldigd € 38,– verhoogd met € 3,– van elk geheel bedrag van € 45,– waarmee de gevorderde som € 45,– te boven gaat, met dien verstande dat niet meer verschuldigd is dan € 11.347,–
2. Voor het ingevolge een wettelijk voorschrift doen van een exploot is verschuldigd € 15,–
3. Voor het geven van een kwitantie door de ambtenaar belast met de tenuitvoerlegging van een dwangbevel ter zake van een aan deze gedane betaling ter afwering van lijfsdwang of van beslaglegging, niet zijnde een beslag onder derden, op goederen die geen registergoederen zijn, is verschuldigd € 15,–
4. Voor het ingevolge een wettelijk voorschrift voor “gezien” doen tekenen van een exploot of ander stuk, aanplakken van een exploot en doen aankondigen van een gedaan exploot in een dagblad is, voor elk dezer handelingen verschuldigd € 3,–
Artikel 4
1. Voor het in beslag nemen van een goed en het deswege opmaken van
proces-verbaal is verschuldigd € 53,–
Voor de verkoop van een goed en het deswege opmaken van een proces-verbaal is verschuldigd € 68,–
Duren de verrichtingen ter plaatse langer dan vier uren, dan worden de
genoemde bedragen verhoogd met elk € 15,– voor elk volgend uur of een
gedeelte daarvan.
Voor het bekendmaken van de verkoop door het aanslaan van de
verkoopbiljetten, al dan niet gevolgd door het doen aankondigen van de
verkoop in een dagblad is verschuldigd € 27,–
2. Voor het ingevolge een wettelijk voorschrift opmaken van een ander
proces- verbaal is verschuldigd € 15,–
3. Voor iedere getuige is verschuldigd € 5,– per uur of een gedeelte daarvan
Artikel 5 (vervallen per 01-01-1992)
Artikel 6
Behalve de in de voorgaande artikelen genoemde bedragen worden in rekening gebracht de bedragen aan derden voor de door hen rechtstreeks ten behoeve van de tenuitvoerlegging van het dwangbevel verrichte handelingen.
Artikel 7
1. Tegen de door de ontvanger of de belastingdeurwaarder in rekening gebrachte kosten van vervolging welke niet voortspruiten uit de gerechtelijke tenuitvoerlegging van het dwangbevel kan degene van wie de kosten worden gevorderd een bezwaarschrift, onderscheidenlijk van een beroepschrift indienen bij de ontvanger. Op het bezwaar, beroep, hoger beroep en beroep in cassatie inzake de in eerste volzin bedoelde beschikkingis hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing.
2. Het bezwaar- of beroepschrift kan niet zijn gegrond op de stelling dat het aanslagbiljet, de aanmaning, het op de voet van artikel 13, derde lid, van de Invorderingswet 1990 niet is ontvangen, tenzij degene van wie de kosten worden gevorderd aannemelijk maakt dat ontvangst redelijkerwijs moet worden betwijfeld.
Artikel 8
1. Bij het begin van het kalenderjaar worden het eerste en het derde bedrag, genoemd in artikel 2, het eerste, het tweede en het vijfde bedrag, genoemd in artikel 3, eerste lid, de bedragen, genoemd in artikel 3, tweede tot en met vierde lid, en de bedragen genoemd in artikel 4, bij ministeriële regeling vervangen door andere. Deze bedragen worden berekend door de te vervangen bedragen te vermenigvuldigen met de correctiefactor en vervolgens de nodig geachte afronding aan te brengen. Indien in het voorgaande jaar een dergelijke afronding is toegepast, kan bij de vervanging worden uitgegaan van het niet-afgeronde bedrag.
2. De correctiefactor is de verhouding van het gemiddelde van de indexcijfers van de achttiende tot en met de zevende aan het kalenderjaar voorafgaande maand, tot het gemiddelde van de indexcijfers van de dertigste tot en met de negentiende aan het kalenderjaar voorafgaande maand.
3. De indexcijfers zijn de cijfers uit de van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De gemiddelde indexcijfers worden berekend uit de indexcijfers vermeld in het nummer van het Statistisch bulletin, waarin het indexcijfer van de zevende respectievelijk negentiende aan het kalenderjaar voorafgaande maand voor het eerst, al dan niet voorlopig, wordt gepubliceerd. Indien in het nummer van het Statistisch bulletin, waarin het indexcijfer van de zevende respectievelijk negentiende aan het kalenderjaar voorafgaande maand voor het eerst, al dan niet voorlopig, zou moeten zijn gepubliceerd, dit indexcijfer niet is gepubliceerd, wordt voor elk daaraan ontbrekend indexcijfer uitgegaan van het laatst bekende indexcijfer dat in dat nummer van het Statistisch bulletin is vermeld. Indien voor 01 december van het kalenderjaar voorafgaand aan de vervanging, bedoeld in het eerste lid, alsnog een ontbrekend indexcijfer als bedoeld in de derde volzin wordt gepubliceerd, wordt in afwijking van het bepaalde in die voldin uitgegaan van het alsdan voor het eerst, al dan niet voorlopig, gepubliceerde indexcijfer.
4. Indien de basis voor de indexcijfers wijzigt, wordt bij ministeriële regeling aangegeven op welke wijze wordt overgegaan op de nieuwe reeks indexcijfers.
Artikel 9 (Vervallen per 01-06-1990)
Artikel 10 (Vervallen per 01-06-1990)
Artikel 11
1. Deze wet treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip
2. Deze wet kan worden aangehaald als: Kostenwet invordering rijksbelastingen
Naschrift DCN
Over in rekening gebrachte kosten ontstaat regelmatig verwarring of onduidelijkheid. Bij invorderingen, gedaan door gerechtsdeurwaarders, gelden andere tarieven van de in rekening gebrachte bedragen.
De gerechtsdeurwaarder zal na een uitspraak van een rechtbank kunnen overgaan tot een tenuitvoerlegging van het vonnis. Totale kosten van de invordering, tenuitvoerlegging en procedure voor de rechtbank kunnen aanzienlijk tot hoog zijn.
De Nationale Ombudsman ontvangt over de hoogte van die in rekening gebrachte bedragen regelmatig klachten.
De belastingdeurwaarder vonnist op grond van het recht van parate executie, zonder tussenkomst van de rechter en hanteert de tarieven uit de Kostenwet.
Het kan overigens zo zijn, dat een gerechtsdeurwaarder optreedt als zijnde een belastingdeurwaarder. Hij/zij zal hiervoor als zodanig moeten worden aangesteld en tijdens het uitvoeren van zijn/haar werk in die functie, kosten conform de Kostenwet in rekening moeten brengen.
De tarieven Kostenwet invordering rijksbelastingen is dus van toepassing op alle belastingdeurwaarders, belast met de inning van verschuldigde belastingen of hiermee vergelijkbaar verschuldigde bedragen.